Verslag Gemeenteraad 2 februari 2022

Verslag Gemeenteraad 2 februari 2022

Ik vond de eerste gemeente- en OCMW-raad  van 2022 zeer interessant omdat het verloop er eigenlijk één was met verrassend veel dynamiek.

Mijn subjectief verslag van de gemeente- en OCMW-raad van februari 2022

Ik schrijf dit – ‘mijn subjectief verslag’ – omdat de pers er niet was en ik dat een democratisch deficit vind. Tegelijk is het een manier om als betrokkene uit te leggen wat er tijdens een gemeente- en OCMW-raad gebeurt. Heel veel mensen hebben daar een mening over. Jammer genoeg zijn die meningen meestal niet gebaseerd op ervaringen want de publieke aanwezigheid tijdens de maandelijkse zitting kan in de regel – en met alle respect voor hen die wel komen zien en luisteren - worden samengevat als ‘drie man en een paardenkop’.

Ik vond de eerste gemeente- en OCMW-raad  van 2022 zeer interessant omdat het verloop er eigenlijk één was met verrassend veel dynamiek. Ik beperk me voor dit verslag tot die dingen die mij zullen bijblijven. Ik geef graag mee dat ik ook geen enkele technische vraag ruimte zal geven in dit verslag. Technische vragen zijn vragen waarvan het antwoord bij de diensten ligt. Sommige partijen stellen die graag in de raad. Ik zie dat liever niet gebeuren. Ze rekken de vergadering nodeloos lang en ze zeggen weinig of niks over het beleid. Wie van de collega-raadsleden zijn vraag niet herkent in dit verslag, heeft wellicht de zoveelste technische vraag gesteld.

Ik ga ook niet in op zaken die unaniem zijn goedgekeurd. Dat is naar schatting het geval voor 75% van de vergaderagenda. Dat kan op zich interessante materie zijn, maar die agendapunten tonen eigenlijk niet waar de onderlinge verschillen tussen partijen echt zitten. En politiek… dat wordt door mensen, die het kunnen weten, dikwijls geduid als een georganiseerd meningsverschil. Ik focus in deze dus vooral op de verschillen.

Ik zie twee interessante fases in de reguliere dagorde. Dat is de agenda van de vergadering.

De vraag tot goedkeuring van het sociaal woonbeleid (agendapunt 2022/005) is de eerste. Dat punt zorgde voor een interessante discussie. Volgens CD&V-voorzitter Vandamme was er geen sprake van een visie omdat het woonbeleid niet als geheel in de tekst terug te vinden is. Schepen Vandenbulcke (N-VA) repliceerde – terecht – dat het om een visietekst over sociaal wonen ging. Volgens VB had CD&V gelijk. Een gekende truuk om zelf geen dossier te moeten lezen en toch eens aan het woord te komen…

Volgens ons zat er wel degelijk een visie in maar gaat die niet ver genoeg. Wat niet belet dat we die visie vandaag kunnen ondersteunen, zolang er maar ruimte blijft voor verdere aanpassingen wanneer er bij de meerderheid sprake zou zijn van voortschrijdend inzicht.

Wat die visie betreft… de meerderheid wenst, bij monde van schepen Vandenbulcke, eigenlijk niet boven de 10% sociale woongelegenheden in Menen te gaan ondanks de enorme nood aan sociale woningen en de lange wachtlijsten. Er is ook geld voor op Vlaams niveau. Dat zegt toch de Vlaamse regering, bij monde van minister Diependale (N-VA). Die liet de voorbije weken zelfs noteren dat hij het voorziene geld niet op krijgt. Een duidelijk geval van ‘dubble speak’ bij de NV-A.

Vlaanderen stelt 9% als minimumnorm voor sociale huisvesting. De coalitie doet dus volgens eigen zeggen al meer dan genoeg. Met Groen delen we die mening niet. We vinden dat het stadsbestuur verder kan en moet gaan én een groter percentage van de woonmarkt moet vertegenwoordigen, zodat er ook sprake kan zijn van het effectief wegwerken van de wachtlijsten.

Op die manier kan de stad ook een actieve rol spelen op de prijszetting op de private huurmarkt. Vandaag zien we dat woongelegenheden, die vaak weinig comfort bieden of niet aangepast zijn aan de situatie van de huurder, aangeboden worden tegen prijzen die kwetsbare huurders onmogelijk kunnen betalen.

Menen kan die situatie aanpakken door zelf een grotere verantwoordelijkheid op te nemen op die huurmarkt en tegen betaalbare prijzen comfortabele huurwoningen aan te bieden. Op die manier kan ze ook mee het uitzicht van de stad veranderen. Onze referentie is Denemarken, waar tot 30% sociale woningen bestaan. Er gingen tijdens de behandeling van dit punt wat cijfers over en weer maar de stellingen bleven dezelfde.

De zijn tevreden dat de stad zich doorheen Impuls lijkt in te schrijven in een strategie die sociale woningen meer spreidt over de stad. Jan Verbrugge, onze vertegenwoordiger in Impuls, houdt daarvoor al jaren een pleidooi. Opvallende vaststelling is dat CD&V die lijn niet wenst te volgen. Ze blijven zweren bij de goedkopere formule. Dat zijn veel sociale woningen op een kluitje bijeen ofte de sociale woonwijken, zoals we die al sinds de jaren 1930 in onze stad kennen. Er werd in dat verband zelfs gerefereerd naar een dossier van aankoop die eind verleden jaar aan bod is gekomen en waar de christen-democraten, samen met 1 VB-verkozene tegen hebben gestemd. (De andere was vóór; de derde was verontschuldigd. Die hebben we al een jaar niet meer gezien) Toen zijn twee aanpalende leegstaande woningen in de Wervikstraat door de stad aangekocht op basis van het voorkooprecht. Wij hebben die aankoop goedgekeurd nadat de schepen duidelijk aangaf dat het de bedoeling was om er samen met Impuls sociale woongelegenheid van te maken. Wij vonden dat een goed idee. Toen dat opnieuw aan bod kwam met de melding dat de stad het private initiatief had gehinderd door op die manier in te grijpen, leek de tijd aangebroken om stokebrand te spelen. Toegegeven, het is soms sterker dan mezelf. Maar ik wou vooral zien wie van de twee – CD&V of de coalitie – zich ging vastrijden in deze discussie. Het leek er even op dat ze dat eigenlijk allebei gingen doen. Maar ze werden gered door de voorzitter die mijn poging uiteindelijk vrij snel counterde met de melding “Dit hebben we verleden jaar behandeld. Ik sluit nú dit incident.

Agendapunt 2022/13 diende zich aan als een makkie maar dat bleek uiteindelijk niet het geval. Het huidige reglement inzake de gemeentelijke premie voor de binneninrichting van een handelspand, zoals goedgekeurd op 03/03/2021 door de raad, liep ten einde op 31/12/2021. We zaten dus eigenlijk al meer dan een maand zonder reglement. Dat is een duidelijk geval van slordigheid van deze meerderheid maar veel meer is daarover uiteindelijk niet te zeggen.

Het reglement zou ook enigszins worden aangepast omdat het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen intussen heeft aangegeven haar premie niet meer te zullen uitreiken in 2022. Die van Menen blijft behouden en dat is goed. In Wevelgem en in andere omliggende gemeenten bestaat een dergelijke lokale premie bijvoorbeeld niet.

CD&V kan met het verlies van de premie van VAIO blijkbaar niet leven en heeft beslist een amendement in te dienen om dat verlies op te vangen. Zij vinden dat de stadskas  een extra premie moet uitkeren.

Dat is op zich een legitieme vraag. De kwestie is om een meerderheid te vinden die akkoord gaat met de inhoud van dat voorstel tot aanpassing van het reglement. Wie de kans op slagen daartoe wil vergroten kan over het initiatief gaan praten met andere partijen. Dat kan op niveau van de oppositie. Dat is niet gebeurd. Maar die inspanning kan ook uitgebreid worden door gesprekken te voeren met de meerderheid. Indien die akkoord gaan is het amendement aangenomen. Klaar. Ook dat is niet gebeurd. CD&V had dus met geen enkele andere partij overlegd. De vraag kan gesteld worden of de CD&V dat amendement echt goedgekeurd wilde krijgen.

Het indienen van een amendement is bovendien gebonden aan regels. Zo moet de tekst van het amendement op papier staan zodat elk raadslid weet wat de tekstverandering inhoudt. De nieuwe tekst moet ook eenduidig zijn. Dat wil zeggen dat de tekst niet op verschillende manieren kan worden geïnterpreteerd. Het gaat finaal om een lokaal officieel document, met mogelijke juridische gevolgen. Die tekst moet ook integraal kunnen worden overgenomen en geplaatst in de reeds bestaande tekst. Die zaken zijn niet alleen geacht bekend te zijn. Ze zijn deel van het decreet voor lokaal beleid en maken ook deel uit van het huishoudelijk reglement van de raad. Het voorstel tot amendement van CD&V was een regelrechte aanfluiting van al die voorschriften. Het is aan de voorzitter van de raad om te waken over de zogenaamde ‘ontvankelijkheid’ van een amendement.

Ik heb als fractieleider van Groen de schorsing van de vergadering gevraagd om te kunnen overleggen met de meerderheid. U leest het goed. Een overleg met de meerderheid is allicht ongebruikelijk op zo’n moment is dat maar zo. De voorzitter stemde in met mijn vraag tot schorsing.

Ik had in de plaats van de voorzitter het amendement vlakaf geweigerd. Ik heb dat ook tijdens de zitting gesteld. Het argument dat de CD&V-fractie inriep om zich te verantwoorden sloeg nergens op. “We beschikken niet over de middelen om beter te doen.” is echt niet het excuus dat je als raadslid op zo’n moment wil horen.

De verdediging van CD&V was dat het niet enkel over vorm maar ook over inhoud mocht gaan. Die stelling vond ik ronduit arrogant en populistisch. Indien de inhoud echt van belang is – lees: indien je echt wil dat je amendement wordt aangenomen – doe dan de nodige voorbereiding en zorg er dan minstens voor dat er geen discussie kan ontstaan over de ontvankelijkheid van het amendement. Dat is een kwestie van elementaire politieke beleefdheid, ten aanzien van de collega’s, de gemeente- en OCMW-raad als instituut en de diensten, die instaan voor de verwerking van de raadsbeslissingen. Straf dat een partij als CD&V dat blijkbaar niet inziet.

Uiteindelijk werd de kwestie gestemd en is het amendement naar de prullenmand verwezen waar het thuishoort. See for yourself...

Onze drie pertinente mondelinge vragen, dan…

We wilden het hebben over het nieuws dat de Menense Volleyclub heeft aangegeven te stoppen – naar eigen zeggen – omwille van corona en het feit dat het stadsbestuur verrast reageerde . Gezien de voorliggende plannen voor de renovatie van de zaal en de factuur, die daarmee gepaard gaat (om en bij de 600.000 euro) is dat geen onbelangrijk nieuws. Wat ons daarbovenop bezighoudt is de vraag of de extra coronamiddelen die we van Vlaanderen hebben gekregen wel op de meest effectieve manier zijn besteed? Wat als andere sport- of cultuurverenigingen plots op eenzelfde manier reageren? Heeft de stad daar dan nog wel een gepast antwoord op? Het is al langer onze overtuiging dat die extra middelen niet altijd zijn terecht gekomen waar ze het meest nodig zijn. Karolien Poot heeft tijdens de discussie over de verdeling van die middelen al herhaaldelijk op diezelfde nagel geklopt. Bij monde van de nieuwe schepen van Sport is het duidelijk dat we daarin niet op dezelfde lijn zitten van het stadsbestuur. Schepen Vandecasteele (Vooruit) bracht zijn verweer als kersverse schepen én het standpunt van het schepencollege overigens zeer rustig en respectvol... waarvoor onze appreciatie. Wordt vervolgd...

Karolien Poot stelde voor de zoveelste keer op rij de manier waarop de deelfietsen op Rekkem Plaats worden aangeboden in vraag. Volgens ons gebeurt dat niet op een comfortabele en – erger nog – zelfs niet op een veilige manier. De fietsen staan letterlijk tussen een rijvak van de zeer drukke Moeskroenstraat en het fietspad dat er rechts langs loopt. Wie vandaag op Rekkem Plaats een fiets wil lenen, riskeert zijn leven. Hij of zij hindert ofwel aankomende fietsers, het autoverkeer of allebei. Volgens ons zijn de zogenaamde ‘nietjes’ ook niet op de meest effectieve manier geïnstalleerd. Bredere, langere of lagere fietsen – type bak- of cargofietsen - kunnen er niet worden vergrendeld zonder het verkeer op de rijbaan of het fietspad te hinderen.

Wij zouden graag een degelijke fietsstalplaats én het aanbod deelfietsen geparkeerd zien op de Plaats zelf. Dat betekent dat er hoogstens twee parkeerplaatsen moeten worden heringericht tot fietsparkeerplaats. De schepen van mobiliteit deelt onze mening niet en ziet ook het veiligheidsprobleem niet. Ik citeer hem letterlijk: “We hebben ervoor geopteerd een onveilige parkeerplaats her in te richten tot fietsenstalling. Dat leek ons de beste oplossing.” Slik. Wij kunnen bijgevolg niet anders dan vaststellen dat een onveilige parkeerplaats voor automobilisten in Rekkem verworden is tot een onveilige parkeerplaats voor fietsers. Tel uit uw winst op vlak van verkeersveiligheid...

In de wandelgangen kregen we van een lid van de meerderheid – we specificeren bewust niet om de rechtschapenen binnen deze coalitie niet in moeilijkheden te brengen – dat we overschot van gelijk hebben. Enerzijds betekent dat schouderklopje vanuit de meerderheid een opsteker. Anderzijds stellen we ons vragen bij deze meerderheid, die blijkbaar ziende blind is en bovendien onvoldoende luistert naar zijn eigen mensen, die het terrein kennen. Gelijk hebben en gelijk krijgen… het blijft een moeilijke kwestie in de (lokale) politiek. En dat is jammer want het gaat om ónze – die van iedereen, dus  – veiligheid. Wordt vervolgd…

De derde mondelinge vraag nam ik voor mijn rekening. Die ging over de situatie Moorselestraat-Processieweg. Daar heeft de stad half november verschillende ingrepen gedaan die de veiligheid van de fietsers én de automobilisten niet ten goede komt. De kwestie was al onderwerp van discussie tijdens de gemeenteraadscommissie Mobiliteit en Verkeer voorafgaand aan de laatste raad van 2021 met als voorlopig resultaat dat iedereen moest erkennen dat er wel degelijk een probleem was met die herinrichting en dat ook heeft gedaan. De situatie zou zo snel mogelijk herbekeken worden. Vervolgens hebben we een aanpassing van het algemeen politiereglement die sloeg op die specifieke situatie niet willen goedkeuren omdat we de fouten op het terrein eerst rechtgezet wensten te zien. Onze stelling werd toen enkel gevolgd door de oppositiepartijen. Gezien er op het terrein intussen helemaal niks is veranderd, wou ik graag weten of de kwestie intussen opnieuw is bekeken en welke conclusies er getrokken zijn? De vraag was eigenlijk hoe lang een stadsbestuur nodig heeft om een zelf gecreëerd én erkend veiligheidsprobleem op te lossen, wetende dat er op vlak van fietsveiligheid nog wel meer werk aan de winkel is in onze stad.

Het reglement van de raad laat enkel toe dat de vraagsteller één keer repliceert op het antwoord van de schepen en dat de schepen uiteindelijk het laatste woord krijgt. Dat zorgt ervoor dat de ene repliek van de vraagsteller eigenlijk het belangrijkste wapen is in ‘het debat’. Gezien schepen Roose (Vooruit) in zijn eerste repliek aangaf dat de kwestie deels zou worden opgelost in de komende weken, was het verbaal en non-verbaal ‘trekken en sleuren’ om de schepen uiteindelijk toch te laten beloven dat de ganse kwestie opnieuw voor de gemeenteraadscommissie zou komen. Missie geslaagd. Wordt dus vervolgd... Dit bestuur zal jammer genoeg meer dan 100 dagen nodig hebben om haar eigen fouten recht te zetten.

-----

Mijn beloofde subjectief verslag is hiermee rond. Ik heb geprobeerd... en ik hoop dat je tot hier geraakt bent. Laat het me weten.

Indien je echt wil weten hoe het er tijdens een zitting van de gemeente- en OCMW-raad in Menen aan toe gaat, moet je zelf komen kijken. Dan kan je ook zelf je mening vormen over wat politiekers daar doen.

Let wel... de gemeente- en OCMW-raad is slechts één forum waarin lokale politici actief zijn. Dinsdag had ik een vergadering van het Autonoom Gemeentebedrijf, waarin de werven van de stad en de toestand van ons patrimonium wordt besproken. Er was de gemeenteraad op woensdag en donderdagavond was ik ingelogd op een meeting van de intercommunale MIROM. Wat volgde waren interessante discussies over extra ophalingen van composteerbaar afval en dergelijke meer. U hoort er in de volgende maanden zeker meer van.

Al die vergaderingen vergen voorbereiding en opvolging. Ik doe dat, samen met Karolien en de ganse ploeg van Groen Menen, heel graag. We zijn er ook van overtuigd dat onze acties binnen en buiten de raad bijdragen tot een socialer en een groener Menen. En dat is uiteindelijk onze bedoeling. Indien je dat ook vindt en daar ook zelf wil aan bijdragen, ben je in elk geval meer dan welkom.

Philippe Mingels,                                                            

fractieleider Groen Menen